‘Wanneer je oprecht interesse hebt in de ander, vind je vormen van samenwerking.'
Jan Jacob van DIjk: ‘In mijn werk heb ik te maken gehad met fysieke onderwerpen, het onderwijs, sociaaleconomische thema’s en de zorg. Ik zet me graag in rondom maatschappelijke, publieke vraagstukken. Bij Onze Huisartsen vind ik het mooi een steentje bij te dragen aan het zo goed mogelijk organiseren van de dienstverlening voor huisartsen.’
Het maken van verbinding
Jan Jacob van Dijk groeide op in een calvinistische sfeer. ‘De talenten die je hebt, moet je benutten en gebruiken. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor je omgeving en de samenleving. Belangrijke elementen in mijn werk en leven zijn een goede sfeer, de relatie met mensen en het maken van verbinding. Daarnaast doe ik graag wat meer strategische en visionaire dingen. Maar of dat nou talenten zijn? Ik heb nog nooit een uitgebreide talentenscan gedaan. Je moet ook niet teveel met jezelf bezig zijn.’
Aandacht verdelen
In zijn vrije tijd leest hij veel. Boeken, maar ook stripboeken uit een verzameling die inmiddels zo’n 1.500 titels beslaat. ‘Daarnaast probeer ik te bewegen door hard te lopen en te windsurfen. Een ‘guilty pleasure’ is een legpuzzel leggen. Dat is buitengewoon verslavend. Ik gebruik hier de kerstvakantie voor en dan leg ik zo maar puzzels met vier- of vijfduizend stukjes. Niet bevorderlijk voor mijn productiviteit. Aan de andere kant heb ik mijn hoofd er niet erg bij nodig. Dat geeft ruimte. Bij windsurfen werkt het juist andersom. Dat is hard werken, ook in je hoofd. Beide hobby’s heb ik op verschillende momenten nodig. Die afwisseling heb ik in mijn werk ook nodig. Al snel in mijn loopbaan kwam ik er achter dat ik naast mijn hoofdbaan, energie moet besteden aan andere activiteiten. In 1990 was ik jong, ik had een fantastische baan, maar was ook alleen maar daarmee bezig. Ik liep in cirkeltjes en dat voelde ongemakkelijk. Mijn analyse was dat ik er baat bij heb om mijn aandacht te verdelen. Vanaf dat moment heb ik altijd wat naast mijn hoofdbaan gedaan.’
Oprechte interesse in de ander
Zijn rijke carrière bracht hem in tal van functies in de politiek, wetenschap en het onderwijs. Onderweg leerde hij het nodige. ‘Je kunt heel formalistisch kijken naar wie waarvan is, maar daar wordt het gesprek soms heel ingewikkeld van. Dan blijft iedereen in zijn putje zitten. Dat geldt ook voor geschillen tussen geledingen in onze organisatie. Veel interessanter dan je terrein afbakenen, is om samen uit te zoeken wie het beste iets kan oplossen. En als je het daarover eens bent, doe je het op die manier. Dan maak je gebruik van elkaars sterke punten en voorkom je samen ongelukken door vraagstukken te formalistisch te benaderen.’
Tegeltjeswijsheid
Hij heeft in zijn werk twee uitgangspunten. ‘Het eerste stond op een tegeltje dat ik van een schaapherder kreeg: ‘Wie achter de kudde aanloopt, sjouwt altijd door de stront.’ En het tweede is: ‘Alleen wanneer je je oprecht interesseert in de ander, vind je vormen van samenwerking om samen tot oplossingen te komen.’ Dat laatste is bepaald niet gemakkelijk, omdat je snel dingen invult voor een ander. Toch probeer ik deze twee elementen terug te laten komen in alles wat ik doe.’
Genoeg uitdagingen
Dat Jan Jacob van Dijk voorzitter van de RvC van Onze Huisartsen werd, is een optelsom van factoren. ‘Als voorzitter van de sectorkamer Zorg, Welzijn en Sport binnen de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) raakte ik geïnteresseerd in de zorg en zorgvraagstukken. Daarnaast heb ik in deze regio op school gezeten, mijn vader woont nog altijd in Velp. En Onze Huisartsen is een mooie organisatie, met een interessante structuur die uitdagend en bepaald niet rechttoe, rechtaan is. Dus toen deze vacature op mijn pad kwam, was het voor mij wel duidelijk. Ik heb kennis gemaakt met alle managers (MT-leden). Dat leverde dynamische momenten op. Er zijn meer dan genoeg uitdagingen om allerlei maatschappelijke vragen het hoofd te bieden. Hoe zorg je ervoor dat we zorg kunnen blijven bieden aan een groeiende groep mensen die zorg nodig heeft, met minder mensen die in de zorg actief willen zijn? Hoe blijven we zo goed mogelijke ANW-zorg bieden? Hoe blijven we met onze ICT bij de les en verkennen en benutten we de kansen van bijvoorbeeld AI? Dat vind ik boeiende vraagstukken. Als ik eraan mag bijdragen dat we samen verder komen, vind ik dat een dankbare taak.’